Nieuwe spiritualiteit, meervoudige religieuze betrokkenheid en zingeving
Joantine Berghuis
Uit: Hetty Zock, Jos Pieper & Walter Krikilion, Zin buiten beeld? Zorg voor zinzoekers vandaag, Tilburg: KSGV 2016, pp. 16-38.
Het veelkleurige religieuze/spirituele landschap in Nederland
Nederland is geen christelijke natie meer. Godsdienst en kerken hebben het laatste decennium fors aan belang ingeboet. Een overgrote meerderheid van 82% van de Nederlanders komt nooit of bijna nooit in de kerk. Buiten kleine protestantse kerken van bijvoorbeeld de bevindelijk gereformeerden, en de grote nieuwe kerken van evangelische snit, is voor veel Nederlanders het christendom een onbekende of exotische wereld geworden. Natuurlijk is het christendom nog wel deel van onze cultuur, en in staat een breed publiek aan te spreken via bijvoorbeeld de Matthäus Passion en de laatste jaren in toenemende mate via het openluchtevenement The Passion.
Ontkerkelijking wil echter niet zeggen dat religie en spiritualiteit zijn verdwenen uit Nederland. Er is een bont palet van religies en van allerlei vormen van spiritualiteit, al dan niet institutioneel georganiseerd. De veelkleurigheid van dat religieuze landschap krijg je daarom niet op je netvlies door op een traditionele manier in kaart te brengen dat er nog maar 25% lid is van een kerk, 5% moslim en 2% bij andere religies hoort. Want dat levert op dat 68% ‘niks’ is. Religie/spiritualiteit is namelijk veel breder dan kerklidmaatschap. En kerklidmaatschap op zich zegt niets over daadwerkelijke betrokkenheid. Zo is een flink percentage van de katholieken nauwelijks betrokken bij hun traditie als het gaat om kerkgang en geloofsinhoud, aldus de nieuwste aflevering van God in Nederland.1 Daarom wordt in deze bijdrage ook met een bredere blik gekeken. En dan blijken onder die 68% ‘niks’ nog 17% ‘ongebonden gelovigen’ te zitten en 10% ‘ongebonden spirituelen’. Waarmee een meerderheid van de volwassen Nederlanders (59%) nog steeds iets met kerk, geloof (al dan niet christelijk) of spiritualiteit heeft. Maar een forse minderheid heeft dus een meer seculiere levenshouding.
God in Nederland staat voor een reeks boeken met die titel die vanaf 1966 ongeveer iedere tien jaar zijn verschenen. Elk boek beschrijft de op dat moment actuele stand van zaken met betrekking tot het christendom in ons land. En de laatste twee edities besteden daarnaast ook aandacht aan nieuwe vormen van spiritualiteit en zingeving die zich hebben ontwikkeld als aanvulling op of alternatief voor het christendom. In 2006 bleek dat het gedachtengoed van de nieuwe spiritualiteit leefde onder een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking – ook onder kerkleden.2 Een decennium later blijkt, voor velen verrassend, dat niet alleen het christendom, maar ook de nieuwe spiritualiteit aan aanhang heeft verloren.
Wel wordt duidelijk dat de grenzen tussen religie, spiritualiteit, en zingeving aan het vervagen zijn: kerken doen aan nieuwe spiritualiteit, lifestyle magazine Happinez besteedt sinds enige tijd ook aandacht aan traditionele religies, en zingeving kan religieus, spiritueel of volkomen seculier zijn. Ook laten veel mensen zich inspireren door meer dan één religieuze traditie.
In deze bijdrage ga ik wat dieper in op die veelkleurigheid van het religieuze landschap, en met name op nieuwe spiritualiteit en meervoudige religieuze betrokkenheid. Daarna ga ik kort in op de vraag wat mogelijke aandachtspunten met betrekking tot deze groepen zouden kunnen zijn als het gaat om zingeving en geestelijke verzorging.
(Nieuwe) spiritualiteit
Spiritualiteit is vanouds gerelateerd aan de innerlijke geloofsbeleving van, in de westerse cultuur, christelijk geloof. Door kerkleden wordt spiritualiteit daarmee nog steeds veelal geassocieerd; zij zien geloof en spiritualiteit dan in elkaars verlengde. Aanhangers van ‘nieuwe’ vormen van spiritualiteit zetten zich vaak af tegen georganiseerde religie, die wordt geassocieerd met dogma’s, regels en starheid, en moedigen het zelf zoeken naar waarheid en wijsheid aan. Religie krijgt dan soms een negatieve bijklank. Zich ‘spiritueel’ noemen kan dan juist een alternatief voor ‘religieus’ of ‘gelovig’ worden. Maar ook kan ‘spiritueel’ een afgezwakte vorm van ‘religieus’ zijn, omdat men niet ‘niks’ wil zijn, want dat is zo kaal.3
Het is duidelijk dat spiritualiteit een levend begrip is met een dynamische betekenis. Er wordt zeer veel met spiritualiteit geassocieerd, niet in de laatste plaats in de commercie. Zo kun je op internet spirituele vakanties boeken, of spiritueel shoppen, en er is een breed aanbod aan business spiritualiteit. Maar ook worden er boeken geschreven over spiritueel tuinieren,4 spiritueel afvallen5en zelfs spiritueel scheiden.6 Twee Engelse godsdienstsociologen stelden schertsenderwijs, maar met een hoog waarheidsgehalte, dat het begrip spiritualiteit een oeverloze range aan betekenissen kan hebben: ‘Anything from serious introspection to beauty treatments’.7
Als je los van het commerciële aanbod en de mening van onderzoekers gaat kijken hoe gewone mensen spiritualiteit opvatten, blijkt daar trouwens ook heel veel variatie in te zitten. In mijn promotieonderzoek heb ik dat in beeld gebracht op grond van een representatieve steekproef van volwassen Nederlanders, door middel van een open vraag in een enquête. In overeenstemming met de door Glock en Stark8 gegeven indeling van dimensies van religiositeit, waren in de antwoorden cognitieve, experiëntiële, rituele en consequentiële elementen terug te vinden – in dit geval als dimensies van spiritualiteit. Ik heb een aantal voorbeelden in tabel 1 bij elkaar gezet.
Naast respondenten die inhoudelijke omschrijvingen gaven, was er ook een aanzienlijk aantal respondenten dat spiritualiteit ‘niets voor mij’ of ‘zweverig’ noemde (21%), en er dus duidelijk afstand van wilde nemen.
We kunnen concluderen dat er een enorme diversiteit aan concepties van spiritualiteit leeft. Verder viel op dat er relatief weinig expliciet christelijke elementen in de omschrijvingen voorkwamen (en vrijwel geen enkele uit een andere religieuze traditie).
Tabel 1. Omschrijvingen van spiritualiteit door Nederlanders.9
dimensie | (deel van) omschrijving spiritualiteit door respondenten |
Cognitief | meer tussen hemel en aarde |
iets met de menselijke geest | |
iets niet-waarneembaars | |
religie, niet alleen islam, jodendom of christendom, maar ook mensen die geloven dat er ‘iets’ is | |
paranormale zaken | |
zingeving | |
ervaringsgericht | wat je ervaart in je diepste innerlijk |
balans tussen jezelf en het leven en tussen je gevoel en je ratio | |
rituelen /
praktijken |
helderziendheid, meditatie, contact met het hiernamaals |
bidden, kerkgang | |
consequentieel / ethisch | geloven in goedheid, en goed doen; voor elkaar zorgen |
Ondanks die enorme diversiteit blijkt er in de nieuwe vormen van spiritualiteit toch, op een wat hoger abstractieniveau, een soort meta-ideologie te bestaan, die ten grondslag ligt aan de vele verschijningsvormen van nieuwe spiritualiteit die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken lijken te hebben. Hierbij gaat het zowel over de vorm (hoe en waar vind je spiritualiteit) als over de inhoud (geloofspunten). Een kernconcept is ‘zelfspiritualiteit’, het besef dat je moet zoeken naar je diepste innerlijke kern, die goddelijk is, en dat je los moet komen van je ego, die wijze van leven die is voorgeprogrammeerd door opvoeding, regels, instituties, gehechtheden en angsten.10 Daarnaast is er de notie van een ‘wijsheidstraditie’, een eeuwige bron – perennial wisdom – die ten grondslag ligt aan alle religieuze en spirituele uitingsvormen die zich in de loop van de geschiedenis en in allerlei windstreken ontwikkeld hebben. En daarom is er niets tegen het kiezen en combineren van elementen uit verschillende tradities, tot wat voor jou als waar en goed ervaren wordt, en voor jou ‘werkt’ in je leven. In deze basisideologie past verder ook het idee van holisme of monisme, de gedachte dat iedereen en alles op het diepste niveau nauw met elkaar verbonden is en samen één geheel vormt. In empirisch onderzoek blijken de stellingen uit deze meta-ideologie positief te correleren met zich ‘spiritueel’ noemen. Ook in de nieuwste God in Nederland blijkt nieuwe spiritualiteit brede aanhang te hebben, zowel binnen als buiten de kerken, ofschoon deze, voor velen onverwacht, is geslonken in het afgelopen decennium.
Meervoudig religieuze betrokkenheid
Hierboven is al even gesproken over kiezen en combineren van elementen uit verschillende religieuze tradities. Vanuit de christelijke theologie wordt dit soms benoemd als syncretisme, en dat woord heeft niet zelden een negatieve bijklank. Critici waarschuwen voor aantasting van de waarheid, oppervlakkigheid, inconsistentie en verlies van religieuze identiteit. Anderen stellen echter dat meervoudige religieuze betrokkenheid ook gezien kan worden als uitdrukking van religieuze volwassenheid en flexibiliteit. Vanuit deze verschillende bronnen kunnen mensen nieuwe en waardevolle inzichten en ervaringen in hun oorspronkelijke geloofsleven integreren.11 Religies kunnen dan gezien worden als richtingwijzers in het leven. De weg is het leven zelf, en religies helpen ons de weg te gaan.12
Godsdienstsociologen benadrukken tegenwoordig steeds meer dat geleefde religie, zowel binnen als buiten kerken en andere religieuze instituties, zelden lijkt op een consistent, theologisch correct ‘standaardpakket’. Individuele religiositeit is ideologisch zelden consistent, is vaak pragmatisch georiënteerd, belichaamd, creatief, gericht op effectiviteit, fundamenteel sociaal, en ook vaak veranderlijk in de tijd: aangepast aan de behoefte in een bepaalde levensperiode. Grenzen rond de officiële inhoud van religies werden en worden mede getrokken via sociale en politieke strijd met als inzet de dominantie van elites. Een religie is geen eenheid, en alle religies zijn hybride en continu in verandering. De verschillen in individuele religiositeit binnen religieuze instituties zijn vaak net zo groot als die ertussen.13 Het is dus eigenlijk helemaal niet vreemd dat er in religieus opzicht heel veel ‘buiten de lijntjes gekleurd’ wordt. Door de globalisering, de multiculturele en multireligieuze samenleving, en de brede beschikbaarheid van bronnen uit velerlei tradities is dit ook goed te begrijpen. Zowel binnen als buiten de kerken is religie geïndividualiseerd, en zijn individuen creatief als het gaat om religie en spiritualiteit.
Internationaal hebben onderzoekers een nieuwe benadering van deze religieuze creativiteit gevonden: zij kijken ernaar door de bril van wat is gaan heten multiple religious belonging, meervoudige religieuze betrokkenheid (MRB). Aan de Vrije Universiteit zijn wij in een klein team onderzoekers via een meerjarig project bezig met dit onderwerp. Voortvloeiend uit de overwegingen hierboven, is een belangrijk uitgangspunt voor ons dat wij religieuze betrokkenheid niet gelijkstellen aan kerklidmaatschap of kerkbezoek, maar veel breder, als aan ‘zich thuis voelen bij’, ‘een relatie hebben met’, ‘zich verbonden voelen met’ bepaalde religieuze praktijken, overtuigingen, verhalen, mensen, en manieren om in het leven te staan. MRB kan in onze ogen een breed spectrum beslaan, van mensen die uit verschillende religieuze of spirituele bronnen putten zonder ergens bij aangesloten te zijn, tot mensen die heel intensief bij twee religieuze gemeenschappen en tradities betrokken zijn en alles daar tussenin, zoals christenen die aan zenmeditatie doen. Natuurlijk valt een deel van wat MRB is samen met nieuwe spiritualiteit. In het empirische deel van het MRB-onderzoek proberen wij die meervoudige betrokkenheid in Nederland in kaart te brengen, allereerst doormiddel van een kwantitatieve inventarisatie.14 Religieuze betrokkenheid is daartoe uitgewerkt in zeven modaliteiten die zijn geïnspireerd door de dimensies van religiositeit ontwikkeld door Glock en Stark15 en Smart.16 Dimensies van religiositeit zijn manieren waarop religiositeit tot uitdrukking kan komen. Modaliteiten van belonging (betrokkenheid) zijn manieren waarop mensen een relatie, een lijntje, kunnen hebben met een bepaalde religie, en omvatten daarom meer dan de directe vormen van expressie. De modaliteiten zijn uitgewerkt tot een groot aantal vragen in een enquête, die voor ons door bureau Motivaction eind 2014 is uitgezet onder een representatieve steekproef uit de volwassen Nederlandse bevolking (n = 2177). De modaliteiten betreffen:
- affiniteit met een religie door inspiratie, zich verwant voelen met, rituelen aantrekkelijk vinden of waarden aansprekend vinden
- praktijken en materiële cultuur: bidden, mediteren, yoga, vasten, pelgrimstochten maken, religieuze teksten lezen; religieuze feesten vieren, of voorwerpen bezitten waaraan men een persoonlijke religieuze betekenis hecht
- religieuze overtuigingen
- religieuze ervaringen en emoties
- waarden ontleend aan religie
- religieuze sociale participatie: betrokkenheid bij religieuze gemeenschappen • zelfidentificatie als aanhanger van een religie (christen, moslim, boeddhist etc.)
Mensen konden bij elke vraag aangeven uit welke religieuze traditie of tradities zij op dat gebied putten (christendom, islam, jodendom, boeddhisme, hindoeïsme of een zelf te noemen ‘andere religieuze traditie’). Met de resultaten van deze enquête kunnen antwoorden gegeven worden op vragen als: hoeveel MRB’ers zijn er eigenlijk in Nederland? En hoeveel zijn het er binnen religieuze gemeenschappen? Welke elementen uit welke religieuze tradities combineren zij vooral? We moeten er echter ook rekening mee houden dat – zeker in de nieuwe spiritualiteit – de herkomst van allerlei religieuze elementen niet duidelijk is: misschien voor onderzoekers nog wel, maar veelal voor aanhangers of gebruikers niet (meer). Daarnaast hebben mensen de neiging om verbindende elementen te benadrukken, zoals mystieke ervaringen, die dan niet direct meer gekoppeld worden aan specifieke religieuze tradities. In de enquête is hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden door open vragen en extra antwoordmogelijkheden. Dat had inderdaad als resultaat dat een aantal respondenten in de feedback liet weten dat zij niet in een hokje gestopt wensten te worden, of dat ze de nadruk wilden leggen op wat religies gemeenschappelijk hebben. Anderen vulden ‘spiritualiteit’ in bij de optie ‘andere religie’.
Uit de resultaten blijkt allereerst een grote flexibiliteit en religieuze openheid bij een aanzienlijk deel van de bevolking. Zo stemde 37% in met de stelling ‘Voor mij is religie iets wat voortdurend verandert tijdens je leven’ en 48% was het eens met ‘Religie is naar mijn idee vooral een persoonlijke zoektocht, waarbij je elementen uit verschillende religieuze tradities kunt combineren in je leven’. Aangeven dat ‘je kunt combineren’wil echter nog niet zeggen dat je het zelf ook doet, vandaar de volgende stelling: ‘Ik combineer elementen uit verschillende religieuze tradities in mijn leven’. Daarmee werd door 24% ingestemd. Als ‘binnen-christelijke’ combinaties, zoals tussen rooms-katholicisme en protestantisme, hierop in mindering worden gebracht, en na opschoning van de specificaties die de respondenten onder ‘andere religieuze traditie’ noemden,17 daalt het percentage ‘combineerders’ tot 17%.
Met behulp van de uitgebreidere set van meer specifieke vragen, gekoppeld aan de boven besproken modaliteiten, konden we nauwkeuriger in beeld brengen op welke verschillende wijzen mensen met religie bezig zijn. MRB is niet voornamelijk beperkt tot buitenkerkelijken. Integendeel: van degenen die betrokken zijn bij een religieuze gemeenschap is 41% MRB’er.
Allereerst blijkt dat 64% op enigerlei wijze betrokken is bij één of meer religies. Die 64% is aanzienlijk meer dan het aantal mensen dat bij een kerk of andere religieuze gemeenschap is aangesloten: blijkens God in Nederland is dat maar 32%. Rekenend met de modaliteiten, blijkt dat 23% betrokken is bij twee of meer religies, en 10% zelfs bij drie of meer religies. Daarbij komen de combinaties tussen christendom en boeddhisme (13%) en tussen christendom en jodendom (11%) het meest voor. Laatstgenoemde combinatie wordt vooral aangetroffen onder protestanten. Eén van de redenen daarvoor is dat protestanten, met hun grotere gerichtheid op de Bijbel, zich meer dan katholieken bewust zijn van de inherente verwantschap tussen christendom en jodendom. Men kan zich afvragen of hier werkelijk sprake is van meervoudig religieus zijn. Als het gaat om de combinatie christendom-boeddhisme zal daar eerder sprake van zijn. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om christenen die boeddhistische meditatie beoefenen.
Zingeving en geestelijke verzorging in het veelkleurige landschap
Secularisering, nieuwe spiritualiteit en meervoudige religieuze betrokkenheid zullen ook tot uitdrukking komen in de praktijk van de geestelijke verzorging. Daarbij staan twee vragen centraal. Hoe gaan mensen om met zingeving in deze tijden van individuele keuzevrijheid en het enorm gevarieerde aanbod aan religieuze en spirituele bronnen? En hoe kunnen geestelijk verzorgers voldoende voeling houden met die enorme variatie aan seculiere, religieuze en spirituele achtergronden van hun gesprekspartners? Op deze vragen is geen gemakkelijk antwoord te geven. Ik beperk me tot enkele bevindingen en overwegingen, en een onderzoeksinitiatief.
Zingeving
Allereerst een opmerkelijke bevinding uit God in Nederland.In het afgelopen decennium is het aantal Nederlanders dat behoefte heeft aan nadenken over de zin van hun leven gedaald van een kleine 80% in 2006 tot 70% in 2015. Verder blijkt dat zingeving kennelijk vooral een onderwerp is voor mensen die in hun leven een plaats geven aan geloof of spiritualiteit. Onder seculieren (de restgroep die overblijft van de buitenkerkelijken als je de ongebonden gelovigen en ongebonden spirituelen eraf trekt) is de zingevingsbehoefte het laagst. Onder hen stelt zelfs 62% dat de zin van je leven een onderwerp is dat ze niet zo interesseert (zie tabel 2).
Tabel 2. Behoefte aan zingeving onder Nederlanders (% dat het geheel of gedeeltelijk eens is met de stelling).
2006 | 2015 | 2015, groepen | |||
Totaal | totaal | kerkleden | ongebonden gelovigen | ongebonden spirituelen | |
Ik heb er behoefte aan af en toe de zin van mijn leven te overdenken | 79 | 70 | 85 | 86 | 86 |
De zin van je leven is een onder werp dat mij niet zo interesseert | 37 | 48 | 37 | 40 | 31 |
Het is niet direct duidelijk waar die afname van zingevingsbehoefte door komt. Misschien spelen de toenemende gejaagdheid en versnippering van het bestaan, het gevoel geleefd te worden, of de gerichtheid op de korte termijn voor velen hierbij een rol. Een bekende uitspraak luidt: ‘De mens is ongeneeslijk religieus’. Die lijkt inmiddels wel achterhaald, niet alleen door cijfers, maar ook als principe.18 Maar is de mens dan zelfs niet ‘ongeneeslijk zingevend’? Of komt de zingeving pas aan de orde in crisissituaties, en dus in situaties waar geestelijk verzorgers regelmatig mee te maken krijgen?
Van mensen met een seculiere oriëntatie wordt wel gezegd dat ze geen woorden en symbolen meer hebben om hun existentiële vragen en ervaringen te beschrijven en te duiden. Van nieuwe spirituelen en MRB’ers zou je kunnen zeggen dat ze een overvloed aan zingevingsbronnen tot hun beschikking hebben. Die individualisering van religie heeft mooie en lastigere kanten. Het mooie ligt voor de hand: de vrijheid om te kiezen wat je aanspreekt, wat bij je past; de verrijking en verdieping van je spirituele leven die kunnen voortvloeien uit inzichten en praktijken uit velerlei bronnen; en kansen voor tolerantie naar andersgelovigen, en het ontstaan van interreligieuze contacten. In de nieuwe spiritualiteit is veelal ook sprake van een optimistisch geloof in spirituele ontwikkeling van het individu en van de mensheid als geheel. De individuele keuzevrijheid vraagt echter ook nogal wat van iemand: initiatief, zelfvertrouwen, openheid, creativiteit, relativeringsvermogen, bereidheid tot leren en een kritische blik om wat werkelijk van waarde is te onderscheiden van de oppervlakkigheid van veel wat als ‘spiritueel’ wordt aangeboden.
Bij nieuwe spirituelen en MRB’ers zou je je kunnen voorstellen dat bezig zijn met religieuze bronnen en ideologieën van uiteenlopende origine naast bevrijdend ook verwarrend kan zijn, wanneer zij zoeken naar houvast.19 Mensen kunnen ook het gevoel hebben onderworpen te zijn aan individualisering.20 Zoekers in wat wel de ‘spirituele supermarkt’ wordt genoemd, mensen die zich aan het (her)oriënteren zijn op hun spiritualiteit, worden geacht zelf hun keuze te maken uit het aanbod. Hammer noemt dat de ‘individualistische imperatief’.21 De maatschappelijke differentiëring waar eenieder mee te maken heeft, dwingt mensen tot individuele keuzen, maar wakkert ook een verlangen aan naar een samenbindende instantie, gericht op innerlijke heelheid. Die zoeken mensen veelal in het authentieke ik of zelf. Daarom is de nieuwe religiositeit zeer ervaringsgericht. Niet of iets waar is, maar of het ‘werkt’, helpt, goed voelt, aanspreekt, staat centraal. Daartegenover is men ook op zoek naar nieuwe ‘grote verhalen’ waarin het authentieke zelf een plaats heeft. En naar een ‘vertellende’ gemeenschap, waarin men zich aan elkaar kan spiegelen.22 Veel auteurs hebben geschreven over de fundamentele motivationele spanning in het leven, tussen het individuele streven naar zelfstandigheid/authenticiteit, en het horen bij en erkend worden door anderen.23 Als het gaat om zingeving onderscheiden Dohmen en Manschot autonome en heteronome bepaling van zin. Autonome bepaling van zin gaat uit van vrijheid, individualisme, rationaliteit, en maakbaarheid van het bestaan en van een rechtvaardige samenleving. Heteronome bepaling van zin gaat uit van ontvankelijkheid voor een transcendente zin, het belang van traditie en traditionele levensbeschouwingen, en acht autonome zinbepaling een illusie. De auteurs omschrijven de beschreven spanning als ‘het problematische verlangen naar binding’, dat voortkomt uit het fundamenteel sociale karakter van het menselijk leven. Die spanning kan nooit definitief worden opgeheven.24
Is er in algemene zin iets te zeggen over hoe MRB’ers omgaan met zingeving, en of en hoe hun behoeften aan geestelijke zorg verschillen van die van bijvoorbeeld ‘monoreligieuzen’? Hoe belangrijk is het dat zij deel uitmaken van een religieuze (of seculiere!) gemeenschap, waarin zij hun spiritualiteit kunnen delen en toetsen aan elkaar en aan de dagelijkse realiteit van het leven? Hoe belangrijk is het om persoonlijk contact te hebben met een leraar of pastor? En welke bagage heeft die leraar of pastor nodig om hen effectief te kunnen begeleiden? In het kader van het MRB-onderzoek aan de Vrije Universiteit proberen wij inzicht te krijgen in deze materie.
Allereerst vragen wij in interviews en enquêtes aan MRB’ers / combineerders hoe zij omgaan met de diversiteit van hun bronnen: of zij verschillende theologieën/ideologieën met elkaar in overeenstemming proberen te brengen, of dat ze dat niet nodig vinden; en bij wie of wat zij te rade gaan in geval van geestelijke nood. In de tabellen 3 en 4 staan enkele resultaten van de (niet-representatieve) vervolgenquête die wij rond religieuze belonging hebben gehouden, en waarin wij ‘monoreligieuzen’ en ‘combineerders’ vergeleken. In tabel 3 staat een aantal resultaten. Het betreft nog niet eerder gepubliceerde cijfers. Bij de combineerders specificeerden we enkele vragen naar de twee belangrijkste door henzelf genoemde religies waaruit zij putten ([religie 1] en [religie 2] in de tabel).
Tabel 3. ‘Monoreligieuzen’ en ‘combineerders’ over zingeving en autonomie (% instemming).
Stelling | Mono religieuzen (n=82) | Combineerders (n=155) |
Ik bepaal in religieus opzicht het liefst mijn eigen onafhankelijke koers | 52 | 92 |
Ik laat mij in religieus opzicht graag adviseren of begeleiden | 62 | 47 |
De zin van je leven moet je zelf zoeken | 61 | 92 |
De zin van je leven wordt door religie(s) aangereikt | 83 | 66 |
Betrokkenheid bij twee religieuze tradities geeft mij een grote mate van vrijheid om mijn eigen koers te varen | 90 | |
Ik merk dat [mijn religie] mij helpt de zin van mijn leven te bepalen | 95 | |
Ik merk dat [religie 1] mij helpt de zin van mijn leven te bepalen | 86 | |
Ik merk dat [religie 2] mij helpt de zin van mijn leven te bepalen | 72 | |
Ik ervaar een spanning tussen de wens om religieus mijn eigen koers te varen en de wens om bij een of meer religieuze groepen te horen | 24 | 32 |
Uit tabel 3 blijkt dat monoreligieuzen zich veel meer dan combineerders heteronoom opstellen, zich laten adviseren, en niet in hun eentje hun koers uit willen stippelen. Combineerders zijn veel meer geneigd te stellen dat je de zin van je leven zelf moet zoeken, terwijl monoreligieuzen in forse meerderheid vinden dat de zin van je leven je door religie(s) wordt aangereikt. Dat laatste vindt overigens ook een wat kleinere meerderheid van de combineerders, alleen ervaren die een grotere vrijheid om het aangereikte te verwerpen. Want maar liefst 92% van hen ervaart een grote vrijheid om hun eigen koers te varen, juist door hun betrokkenheid bij meerdere religies. Monoreligieuzen vinden bijna allemaal (95%) dat hun religie hen helpt om de zin van hun leven te bepalen; combineerders hebben in dat opzicht veel baat bij hun beide religies (86 resp. 72%). De spanning tussen een eigen koers varen en bij een groep horen wordt vaker door combineerders ervaren (32%) dan door monoreligieuzen (24%).
Tabel 4 geeft nader inzicht in hoe combineerders hun meervoudige religiositeit beleven.
Tabel 4. ‘Combineerders’ over hun meervoudige religiositeit (% instemming).
Item | combineerders (n=148) |
Mijn betrokkenheid bij meerdere religies maakt het mogelijk om van perspectief te wisselen | 84 |
Wat ik uit mijn verschillende bronnen haal vult elkaar aan | 94 |
Mijn betrokkenheid bij verschillende religieuze tradities is afwisselend: ik probeer niet om er een geheel van te maken | 62 |
Meervoudig religieus zijn brengt wel eens knelpunten met zich mee | 42 |
Ik weet soms niet op welke van de twee religies ik me het beste kan richten | 10 |
Als ik in geestelijke nood verkeer, is er iemand vanuit [religie 1] waar ik terecht kan | 62 |
Als ik in geestelijke nood verkeer, is er iemand vanuit [religie 2] waar ik terecht kan | 32 |
Over vijf jaar denk ik dat ik nog steeds iets met de beide door mij genoemde religieuze richtingen heb | 88 |
Voor de meeste combineerders geldt dat wat zij uit hun diverse bronnen halen elkaar aanvult; de meerderheid probeert er echter niet één geheel van te maken. Dat maakt het mogelijk om van perspectief te wisselen. Dat betrokkenheid bij meerdere religies wel eens knelpunten met zich meebrengt, geldt voor 42% van de combineerders. Verder denkt 62% in geestelijke nood terecht te kunnen bij iemand van hun eerstgenoemde religie. De verschillen tussen degenen die wel en zij die niet aangesloten zijn bij een religieuze gemeenschap met betrekking tot deze vraag zijn echter groot. Degenen die bij een gemeenschap van hun eerstgenoemde religie zijn aangesloten, denken voor het grootste deel wel terecht te kunnen bij iemand van religie 1 als zij in geestelijke nood verkeren (79%). De niet aangeslotenen zijn daar slechts in minderheid van overtuigd (29%). Ter vergelijking: 96% van de bij een gemeenschap aangesloten monoreligieuzen denkt bij iemand van hun religie terecht te kunnen, tegenover 60% van de niet aangeslotenen.25 Dit wil overigens niet zeggen dat de mensen die niet terecht kunnen bij iemand van de betreffende religie, daarmee ook nergens terecht kunnen. Ter vergelijking, ofschoon de vraagstelling verschilt: in God in Nederland26 blijkt dat Nederlanders bij gewetensproblemen, afgezien van de familiekring, vooral bij een vriend of vriendin te rade gaan, eerder dan bij een pastor.
Meervoudige religiositeit en geestelijk verzorging
In een ander deelonderzoek proberen wij meer zicht te krijgen op de kant van de geestelijk verzorgers met betrekking tot religieuze diversiteit en meervoudige religiositeit. Daartoe hebben we een enquête opgesteld vanuit het MRB-onderzoeksproject in samenwerking met vertegenwoordigers van de opleiding Geestelijke verzorging van de VU en van de VGVZ, en gevoed door feedback vanuit de diensten Geestelijke verzorging van de ministeries van Defensie en Veiligheid en Justitie. Met de enquête willen wij een breder beeld krijgen van de rol van (meervoudige) religieuze/levensbeschouwelijke diversiteit in het werk van geestelijk verzorgers. Eerst stellen wij vragen over hun eigen religieuze / levensbeschouwelijke bronnen en achtergrond, onder andere om te zien in hoeverre meervoudige religiositeit voor henzelf een rol speelt. Daarna volgen vragen over de contacten die zij hebben in hun werk en hoe diversiteit daarin een rol speelt, bijvoorbeeld als het gaat om verschillen in religieuze / levensbeschouwelijke achtergrond tussen de geestelijk verzorger en zijn of haar gesprekspartners. Ook vragen wij of zij bereid zijn en zich voldoende toegerust achten voor het verlenen van geestelijke zorg aan mensen die anders-religieus of MRB’er zijn. En we vragen wat er mogelijk aan zou kunnen bijdragen om de genoemde zorg kwalitatief te verbeteren. Daarnaast vragen we of en hoe zij MRB’ers tegenkomen in hun werk, en welke indruk zij hebben van de behoefte aan geestelijke verzorging van deze mensen.
De enquête is eind augustus/begin september 2016 uitgezet via de VGVZ en de ministeries van Defensie en Veiligheid en Justitie. De resultaten worden mogelijk gepresenteerd op een VGVZ jaarbijeenkomst in 2017 (en uiteraard gepubliceerd in vakbladen).
Conclusies
We hebben gezien dat nog steeds een meerderheid van de Nederlandse bevolking (59%) op één of andere manier bezig is met kerk, religie of spiritualiteit, ondanks het feit dat het lidmaatschap van kerken en andere religieuze gemeenschappen is afgenomen tot 32%. Religiositeit/spiritualiteit is daarmee dus veel breder dan kerklidmaatschap. De behoefte aan reflectie over de zin van je/het leven is groot, maar is in het laatste decennium onder Nederlanders toch wat afgenomen. Deze behoefte blijkt voornamelijk aanwezig te zijn bij die mensen die religieus of spiritueel zijn, en in veel mindere mate bij mensen met een seculiere levensoriëntatie.27
Er blijkt een enorme diversiteit aan interpretaties van ‘spiritualiteit’ te bestaan. Desalniettemin bestaat er onder nieuwe spirituelen een soort van meta-ideologie, die ten grondslag ligt aan de vele verschijningsvormen. Dat stelt nieuwe spirituelen in staat om zowel hun ‘eigen ding’ te doen, als zich te herkennen en thuis te voelen bij andere nieuwe spirituelen.28 De aanhang voor deze meta-ideologie van de nieuwe spiritualiteit blijkt onder Nederlanders nog steeds vrij groot te zijn, maar toch te zijn afgenomen in het afgelopen decennium.29
Er is in ons land een grote openheid ten opzichte van andere religies, en ook voor het opnemen van elementen daaruit in je persoonlijke religiositeit. Desgevraagd geeft 17% van de Nederlanders aan uit meerdere religieuze tradities te putten. De combinaties christendom boeddhisme en christendom-jodendom komen daarbij het meeste voor. Als op meer gedetailleerde wijze wordt verder gevraagd, blijkt bijna een kwart van de bevolking (23%) op één of andere wijze een relatie te hebben met meerdere religies.30
De individuele religieuze keuzevrijheid kan bevrijdend en verrijkend werken, maar wellicht ook tot verwarring leiden. Uit de vervolgenquête van de VU over religieuze belonging blijkt dat MRB’ers vaker dan ‘monoreligieuzen’ spanning ervaren tussen individuele keuzevrijheid en authenticiteit aan de ene kant, en het horen bij en erkend worden door anderen aan de andere kant. Voor bijna de helft van de MRB’ers die zijn aangesloten bij een religieuze gemeenschap, en voor ruim een kwart van degenen die dat niet zijn, blijken er wel eens knelpunten te zijn als het gaat om hun meervoudige religiositeit. Hoe geestelijk verzorgers daar alert op kunnen zijn en er adequaat op kunnen inspelen, is een vraag voor vervolgonderzoek.
In het individualisatieproces vervagen ook de grenzen tussen religie(s), spiritualiteit, zingeving en geestelijke gezondheid. Dat kan consequenties hebben voor de rolverdeling tussen therapeut en geestelijk verzorger. Grof gezegd: de therapeut is er om je ergens vanaf te helpen (psychische problemen); de geestelijk verzorger is er om je ergens aan te helpen (inspiratie, levenskunst, vertrouwen). Is extra aandacht voor verwijzing en/of samenwerking tussen beide disciplines hier zinvol?
Nieuwe spiritualiteit en MRB zijn een uitdaging voor de toekomst van de geestelijke verzorging. Nieuw onderzoek aan de Vrije Universiteit tracht ertoe bij te dragen te achterhalen hoe die uitdaging het beste aangegaan kan worden.
- T. Bernts & J. Berghuijs (2016) God in Nederland 1966-2015. Utrecht: Ten Have.
- T. Bernts, G. Dekker & J. de Hart (2007) God in Nederland 1996-2006. Kampen: Ten Have.
- P.L. Marler & C.K. Hadaway (2002) ‘Being Religious’ or ‘Being Spiritual’ in America: A Zero-Sum Proposition? Journal for the Scientific Study of Religion, 41, 289-300.
- https://www.bol.com/nl/p/spiritualiteit-werkt-in-de-tuin/1001004005769226/
- https://www.bol.com/nl/p/spiritueel-afvallen/1001004010468082/
- https://www.bol.com/nl/p/spiritueel-scheiden/1001004006850566/
- D. Voas & S. Bruce (2007) The Spiritual Revolution: Another False Dawn for the Sacred. In K. Flanagan & P.C. Jupp (eds.) A Sociology of Spirituality. Burlington: Ashgate, 42- 62, 44.
- C.Y. Glock & R. Stark (1965) Religion and society in tension. Chicago: Rand McNally.
- J. Berghuijs, J. Pieper & C. Bakker (2013) Conceptions of spirituality among the Dutch population. Archive for the Psychology of Religion, 35, 369-398.
- P. Heelas (1996) The New Age movement: The celebration of the self and the sacralization of modernity. Oxford, Blackwell.
- P. Schmidt-Leukel (2009) Transformation by integration: how interfaith encounter changes Christianity. London: SCM Press; M. Kalsky & F. Pruim (2014) Flexibel geloven: Zingeving voorbij de grenzen van religies. Vught: Skandalon; A. van der Braak (2013) Meervoudige religieuze binding: van een dualistisch wij-zij-denken naar een inclusief non-dualistisch denken. In M. Kalsky (red.) Alsof ik thuis ben: Samenleven in een land vol verschillen. Almere: Parthenon, 307-321.
- P. Schmidt-Leukel (2008) Multireligiöse Identität: Anmerkungen aus pluralistischer Sicht. In R. Bernhardt & P. Schmidt-Leukel (eds.) Multiple religiöse Identität: Aus verschiedenen religiösen Traditionen schöpfen. Zürich: Theologischer Verlag Zürich, 243-265.
- Zie o.a. M.B. McGuire (2008) Lived Religion: Faith and Practice in Everyday Life. Oxford, New York: Oxford University Press.
- J. Berghuijs (2017) Multiple Religious Belonging in the Netherlands: An Empirical Approach to Hybrid Religiosity. Open Theology, 3, 19-37 (in press). Het resterende deel van deze paragraaf is daaruit afkomstig.
- Glock & Stark, Religion and society in tension.
- N. Smart (1998) Dimensions of the Sacred: An Anatomy of the World’s Beliefs. Berkeley, CA: University of California Press.
- Sommige respondenten specificeerden ‘andere religieuze traditie’ door een christelijke denominatie te noemen: die specificatie is dan als ‘christendom’ en niet als ‘andere religieuze traditie’ gerekend; anderen noemden bijvoorbeeld humanisme of atheïsme, of andere zaken die in het kader van dit onderzoek niet als religieuze traditie konden worden benoemd. Deze respondenten werden geacht ‘andere religie’ niet te hebben aangekruist.
- J. de Roover (2014) Incurably religious? Consensus gentium and the cultural universality of religion. Numen, 61, 5-32.
- Zie bijvoorbeeld S. van IJssel (2013) Vrijzinnig maar niet vrijblijvend: De valkuilen en uitdagingen van inclusieve spiritualiteit. Prana, 196, 42-48.
- Werkgroep Nieuwe Religieuze Bewegingen (2000) Hunkering naar heelheid: het nieuw religieuze verlangen naar een authentiek bestaan. Brochure, Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving.
- O. Hammer (2010) I did it my way? Individual choice and social conformity in New Age religion. In S. Aupers & D. Houtman (eds.) Religions of modernity: Relocating the sacred to the self and the digital. Leiden: Brill, 49-67.
- Hunkering naar heelheid. Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving.
- O.a. Ch. Taylor (200313) De malaise van de moderniteit. Kampen: Kok Agora; Kapellen: Pelckmans.
- J. Dohmen & H. Manschot (1992) Het problematische verlangen naar binding. In G.A. van der Wal & F.C.M.I. Jacobs (red.). Vragen naar zin; beschouwingen over de zingevingsproblematiek. Baarn: Ambo, 104-137.
- Hier slechts een kleine n = 10.
- Bernts & Berghuijs, God in Nederland 1966-2015.
- Bernts & Berghuijs, God in Nederland 1966-2015.
- O.a. J.P. Bloch (1998) New spirituality, self, and belonging: How New Agers and Neo pagans talk about themselves. Westport: Praeger.
- Bernts & Berghuijs, God in Nederland 1966-2015. Berghuijs, Multiple religious belonging in the Netherlands.